Tijdens de week worden we hier nogal in beslag genomen door werk, school en huiswerk. De kinderen zijn pas om 17.30u thuis en moeten dan nog aan hun huiswerk beginnen. Veel studeren was er tot nog toe niet echt bij maar er kruipt veel tijd in presentaties maken (voor verschillende vakken), logboeken bijhouden (voor muziek), een opinie schrijven (voor humane wetenschappen), ... In het weekend proberen we dan even op adem te komen.
Vrijdagavond begint met een aperitiefje waarna we gezellig samen gaan eten in één van de vele restaurantjes in de buurt. Zaterdag wordt er eerst gewerkt maar is er ook tijd voor een zwempartij. Op zondag proberen we een uitstap te plannen.
Het plan was om de voorbije zondag de vroegere hoofdstad van 'onze' provincie, Sri Menanti, op te zoeken. In 1902 liet de toenmalige sultan er een paleis bouwen. Het gebouw is volledig in hout opgetrokken en er werd geen enkele ijzeren nagel gebruikt. Jammer genoeg konden wij het alleen van buiten bekijken omdat er restauratiewerken bezig waren. (Konden ze dit niet op de website vermelden ?)
|
Let op de vogelverschrikker met hoofddoek ! |
|
Toegangspoort tot Sri Menanti |
Sri Menanti zelf is maar een peulenschil groot en veel is er voor de rest niet te doen. Dus trokken we verder landinwaarts naar Kuala Pilah. Wat ons allemaal opviel was het verschil met het toch wel stedelijke Seremban. We passeerden kleine dorpjes met nog talrijke houten huizen en straatrestaurantjes omringd door junglebeplanting. De tapirs waarvoor gewaarschuwd werd langs de weg zagen we jammer genoeg niet.
In Kuala Pilah vonden we een kleurrijke hindoe-tempel. Het open gedeelte was nog te bezoeken maar de binnenkant konden we enkel door het hekken bewonderen.
Iets verderop lagen de moskee en de Chinese tempel broederlijk naast elkaar. De laatste mochten we 'bezoeken'. Hier branden altijd talrijke wierookstokjes met in de buurt vaak wensbriefjes. De kinderen probeerden op de muren enkele Chinese tekens te herkennen maar buiten enkele streepjes hier en daar viel dit nogal tegen.
Ook in dit plaatsje viel voor de rest niet veel te beleven, het was zelfs moeilijk om een middagmaal te vinden. Uiteindelijk vonden we een open eethoekje waar we voor 32 RM (= 8 euro) met ons vijven aten. Terug in het levendiger Seremban trakteerden we onszelf nog op een dessertje waarbij de rekening 2 keer zo duur uitviel als ons middagmaal.